Altijd actueel

Nieuws
Ongerealiseerde winst telt mee voor werkelijk rendement box 3

Het rechtsherstel voor box 3 van de inkomstenbelasting wil aansluiten bij het werkelijke rendement. Maar neem dan de waardestijging van een goudstaaf in een jaar. Die is niet verkocht, en er is dus geen rendement in geld gemaakt. Moet de ongerealiseerde waardestijging dan toch tot het werkelijke rendement gerekend worden? Nee, stelde het gerechtshof eerder. Toch wel, besluit de Hoge Raad.

Een heffing op basis van het werkelijke rendement is al jarenlang het doel voor box 3 van de inkomstenbelasting. Die wens komt onder meer voort uit een hoop onvrede over de eerdere hoge fictieve rendementen op spaargeld waar de Belastingdienst mee rekende. Terwijl spaarders in werkelijkheid bijna geen rendement maakten op hun spaarcenten. Vooralsnog staat de invoering van een nieuw box 3-stelsel gepland voor 2028. In de tussenliggende jaren probeert de wetgever ook al beter aan de sluiten bij het werkelijke rendement. Bijvoorbeeld door het fictieve rendementsforfait voor spaargeld pas na afloop van het jaar te berekenen, op basis van de gemiddelde rente in dat jaar.

Lagere aanslag door rechtsherstel box 3

In deze zaak ging het over een aanslag voor de inkomstenbelasting over 2018. De belastingplichtige had in dat jaar voor box 3 een vermogen dat bestond uit een kleine ton aan spaargeld en een goudbaar ter waarde van zo'n € 34.000. De inspecteur legde in eerste instantie een aanslag op die was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.658. Later verlaagde de inspecteur het inkomen voor de aanslag naar € 1.479. Dat was naar aanleiding van het rechtsherstel dat de Hoge Raad had bevolen voor belastingplichtigen die door de fictieve forfaits in box 3 te hoog waren aangeslagen. Volgens de erven van de belastingplichtige was het box 3-inkomen ook na de vermindering nog te hoog, en zij stapten naar de rechter. Het gerechtshof kwam tot de conclusie dat het inkomen dat de inspecteur hanteerde inderdaad te hoog was. De goudstaaf was in 2018 weliswaar € 701 meer waard geworden. Maar volgens het hof was dit een ongerealiseerde vermogenswinst, die niet binnen de term 'werkelijk behaald rendement' viel. Daarom stelde het hof dat die winst in dit geval ook buiten beschouwing gelaten moest worden voor het box 3-inkomen.

Ongerealiseerde winst telt wel degelijk mee

Maar met dat oordeel ging het gerechtshof te kort door de bocht, oordeelde de Hoge Raad onlangs. Het hof had het begrip werkelijk behaald rendement te beperkt uitgelegd, want ook ongerealiseerde vermogenswinsten behoren daartoe. De Hoge Raad verwees daarbij naar een arrest uit juli 2024 waarin dat nadrukkelijk was vermeld. Ook in een zaak over aandelen van eind vorig jaar kwam de Hoge Raad nog met die aanwijzing. Ook de waardestijging van € 701 van de baar goud moest dus meegerekend worden. Samen met het werkelijke rendement van € 38 op het spaargeld kwam de Hoge Raad uit op een belastbaar inkomen van € 739. Aanzienlijk minder dan de oorspronkelijke aanslag dus.

Bron: Rendement Online, Hoge Raad, 3 oktober 2025, ECLI (verkort)


Bekijk ook