De Tweede Kamer heeft een groot aantal moties aangenomen waardoor het Belastingplan 2024 op veel punten wijzigt. Dit zijn een aantal belangrijke wijzigingen:
Verhoging tarieven van box 2 en 3 met twee procentpunt
Per 1 januari 2024 geldt een tweeschijventarief in box 2. Dit amendement regelt dat per 1 januari 2024 het hoogste tarief in box 2 wordt verhoogd van 31% naar 33%. Dit tarief geldt voor zover het belastbaar inkomen in box 2 meer bedraagt dan € 67.000 (2024). Dit amendement regelt daarnaast dat het tarief in box 3 wordt verhoogd. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld het tarief met ingang van 1 januari 2024 te verhogen van 32% naar 34%. Door dit amendement wordt het tarief met ingang van 1 januari 2024 verder verhoogd naar 36%
Grens excessief lenen verlaagd naar € 500.000
De grens voor excessieve leningen is verlaagd van € 700.000 naar € 500.000. De Kamer wil een eind maken aan de hoge schulden bij de eigen bv van de dga en anderen met een aanmerkelijk belang. Het aangenomen amendement betekent dat meer dga’s inkomstenbelasting in box 2 moeten gaan betalen (namelijk over het bedrag boven € 500.000). De belastingdienst bepaalt eind dit jaar de hoogte van de schuld aan de eigen bv van de dga. Waarschijnlijk geldt de nieuwe grens dan nog niet.
Mkb-winstvrijstelling 0,61 procentpunt minder verlaagd
Middels dit amendement wordt de voorgestelde verlaging van de mkb-winstvrijstelling voor 2024 nagenoeg gehalveerd, waarmee de mkb-winstvrijstelling op een percentage van 13,31 procent komt. Hiermee kunnen IB-ondernemers in dit jaar een grotere aftrekpost op hun winst hanteren. Voor de periode na 2024 menen de indieners dat het aan een volgend kabinet is om te besluiten wat een gepast tarief voor de mkb-winstvrijstelling moet zijn.
Versoberen 30%-regeling
Dit amendement regelt dat per 1 januari 2024 het bedrag dat forfaitair kan worden beschouwd als een vergoeding van kosten en verstrekkingen van verblijf buiten het land van herkomst (de 30%-regeling) voor ingekomen werknemers voor ten hoogste de eerste 20 maanden kan worden gesteld op ten hoogste 30% van het belastbare loon , voor ten hoogste de daaropvolgende 20 maanden op ten hoogste 20% van dat loon en voor ten hoogste de daaropvolgende 20 maanden tot ten hoogste 10% van dat loon. Na 60 maanden is de maximale looptijd van een beschikking met betrekking tot de 30%-regeling verstreken. Bij een beschikking met een kortere looptijd dan 60 maanden gelden dezelfde percentages en perioden, waarbij het recht op toepassing van de 30%-regeling stopt op het moment dat de looptijd van de beschikking met betrekking tot de 30%-regeling is verlopen. Er geldt een overgangsregeling voor werknemers die in het laatste tijdvak van 2023 een vergoeding genoten waarvoor deze werknemers in het bezit waren van een 30%-beschikking.
Afschaffen van de buitenlandse partiële belastingplicht
De buitenlandse partiële belastingplicht is een aanvullende fiscale faciliteit voor expats die gebruik maken van de 30%-regeling. Door deze faciliteit hoeven zij geen box 2 of 3 belasting te betalen over hun buitenlands kapitaalinkomen. Deze faciliteit is door de Belastingdienst aangemerkt als een “opmerkelijke belastingconstructie”. Dit amendement schaft de buitenlandse partiële belastingplicht af. Hierbij geldt een overgangsregeling, waardoor de laatste expat nog uiterlijk tot en met 2026 gebruik kan maken van deze fiscale regeling. De opbrengsten vloeien terug naar de algemene middelen.
Regeling voor fiscaal bovenmatige pensioenregelingen
Deelnemers kunnen in een theoretisch geval meer dan 100% pensioen opbouwen. Het gaat hier met name om de pensioenregeling voor kappers die afwijkend van de meeste regelingen in Nederland geen franchise kent. Hierdoor kunnen deelnemers over het hele inkomen pensioen opbouwen. Daarin speelt mee dat in deze sector de meeste werknemers een startsalaris hebben op of net boven het wettelijk minimumloon. Met dit amendement wordt een regeling getroffen voor deze specifieke situatie waarbij artikel 38q, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt beperkt in de tijd en vervalt per 1 januari 2026.
Geen afschaffing van de giftenaftrek Vpb, verlaging maximumbedrag excessief lenen eigen BV
Dit amendement regelt dat de afschaffing van de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting voor giften onder de € 100.000 niet doorgaat. Ter dekking wordt het maximumbedrag voor excessief lenen uit de eigen BV verlaagd van € 700.000 naar € 500.000.
In het Belastingplan 2024 wordt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting afgeschaft. Dit is een versobering in de giftenaftrek voor giften onder de € 100.000. In plaats daarvan wordt de faciliteit voor het schenken aan goede doelen vanuit de eigen vennootschap uitgebreid. Dit is een maatregel waar vooral de grote bedrijven met relatief grote giften bij gebaat zijn. Indieners vinden het niet terecht dat deze verruiming wordt gefinancierd met het versoberen van de giftenaftrek voor kleinere giften. Dit raakt met name ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf (mkb). Om te voorkomen dat de voorgestelde aanpassing voor grotere giften ten koste gaat van de aftrek van kleinere giften, dienden zij dit amendement in.
Bedrijfsopvolgingsregeling en schenk- en erfrecht voor familiebedrijven
In het wetsvoorstel wordt het lage percentage van de vrijstelling goingconcernwaarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) met ingang van 1 januari 2025 verlaagd van 83% naar 70%. Dit amendement zorgt ervoor dat het lage percentage niet wordt verlaagd naar 70%, maar naar 75%.
Bron: Accountancy Vanmorgen