Altijd actueel

Nieuws
Ook tweede rittenregistratie toont privégebruik auto niet aan

Een sluitende rittenadministratie is vereist om aan te kunnen tonen dat er met een auto minder dan 500 kilometer voor privé is gereden. Daarbij geldt ook nog een verzwaarde bewijslast. Na de uitkomst van een boekenonderzoek bij een holding legt de inspecteur een naheffingsaanslag op. De directeur-grootaandeelhouder (dga) heeft de beschikking gekregen over een door de holding verstrekte auto. Hij heeft in privé ook nog twee auto’s.

Sluitende rittenregistratie

De dga heeft van de inspecteur een ‘verklaring geen privé gebruik auto’ gekregen. Uit deze verklaring blijkt dat iemand overtuigend moet kunnen bewijzen dat met de auto(’s) van de werkgever niet meer dan 500 privékilometers op kalenderjaarbasis is gereden. Dat kan bijvoorbeeld met een sluitende rittenregistratie.

De holding heeft geen bijtelling in de zin van artikel 13bis van de Wet op de Loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) wegens privégebruik van de auto op het loon van de dga in aanmerking genomen en ook geen loonheffing afgedragen.

Op verzoek van de inspecteur verstrekt de dga een rittenadministratie maar die voldoet niet in de ogen van de inspecteur. De dga stuurt aanvullende informatie, maar daarmee is nog steeds niet aannemelijk gemaakt dat de auto voor minder dan 500 kilometer voor privé is gebruikt. De informatie sluit namelijk niet aan bij de rittenadministratie.

Tweede rittenregistratie

In de bezwaarfase komt de dga met een tweede rittenregistratie. Die wijkt echter af van de eerste rittenregistratie en is ook niet sluitend. In de tweede rittenregistratie is bovendien ongeveer 3.800 kilometer verantwoord met als omschrijving: omrijkilometers/lunch/werkbezoek/parkeren/diner/overnachtingen/broodje onderweg, parkeren, terwijl de gereden routes en bezochte adressen voor deze extra kilometers niet zijn vermeld.

Zware bewijslast

Volgens de rechtbank kan aan de tweede rittenregistratie niet de vereiste bewijskracht worden ontleend. De dga is dan ook niet geslaagd in de op hem rustende zware bewijslast om aan de hand van een rittenregistratie aan te tonen dat met de auto niet meer dan 500 kilometer privé is gereden.

De enkele stelling dat de dga ook twee andere auto’s tot zijn beschikking heeft, is onvoldoende. De aanwezigheid van andere vervoersmiddelen sluit immers niet uit dat (ook) met de onderhavige auto meer dan 500 kilometer per jaar in privé wordt gereden.

Vertrouwensbeginsel

De dga vond ook nog dat sprake is van opgewekt vertrouwen en verwijst in dat verband naar het bij de holding ingestelde boekenonderzoek. Hij verklaarde dat hij destijds zijn rittenadministratie heeft overgelegd en dat de controleambtenaar daar mondeling mee akkoord is gegaan.

Los van het feit dat het boekenonderzoek betrekking had op de holding en niet op de dga, zo was de rechtbank van mening, kan uit het controlerapport niet worden afgeleid dat de rittenadministratie van hem destijds akkoord is bevonden. Bovendien heeft hij uitleg gekregen over het bijhouden van een sluitende rittenregistratie, aldus de rechtbank.

Hof Den Haag oordeelt dat de dga niet heeft bewezen dat hij met de auto minder dan 500 kilometer privé heeft gereden en bevestigde de naheffingsaanslag.

Bron: Accountancy Vanmorgen, Gerechtshof Den Haag, ECLI:NL:GHDHA:2023:612


Bekijk ook