Altijd actueel
Een werknemer die ritten naar restaurant, fitness en golfbaan niet als exclusief zakelijk kan onderbouwen, valt onder de bijtelling privégebruik auto. Ook zakelijke gesprekken onderweg maken ritten niet automatisch zakelijk.
Een werknemer krijgt in 2018 van zijn werkgever een auto ter beschikking, waarvoor een ‘verklaring geen privégebruik auto’ wordt afgegeven. Na een controle vraagt de inspecteur bewijs of de werknemer écht niet meer dan 500 kilometer privé heeft gereden. De man levert een rittenregistratie en verklaringen over, onder meer over bezoeken aan een restaurant, de fitness en de golfbaan. Hij stelt dat daar (steeds) zakelijke gesprekken zijn gevoerd, onderbouwd met verklaringen van zakelijk betrokken personen en enkele facturen van ná 2018. De inspecteur vindt echter dat niet overtuigend is aangetoond dat deze ritten zakelijk waren, en legt een naheffingsaanslag, een verzuimboete en belastingrente op over het jaar 2018. De zaak komt uiteindelijk bij het hof.
Streng bewijs zakelijk karakter ritten
Het hof bevestigt dat het strenge bewijs geldt voor het zakelijke karakter van autoritten: de werknemer moet overtuigend aantonen dat het géén privégebruik betreft. Het hof oordeelt dat het diner in het restaurant (waar ook kleding werd gekocht) weliswaar een zakelijk gesprek opleverde, maar dat dit ondergeschikt is aan het privékarakter. Ook de fitnessritten, zelfs met een zakelijke relatie als personal trainer en de bespreking van werkzaken, blijven privé omdat het algemene welzijn van de werknemer overheerst. Ritten naar de golfbaan hoeven niet eens meer te worden beoordeeld, omdat de 500 privékilometers ruimschoots zijn overschreden. Dat een rit deels zakelijk is, is alleen relevant als een ‘niet-werknemer’ de rit niet zou maken. Het hoger beroep is ongegrond en de naheffingsaanslag loonbelasting blijft in stand.
Bron: Hof ’s-Hertogenbosch.