Altijd actueel

Nieuws
Kabinet wil geen verlenging boetepauze bij schijnzelfstandigheid per 2026

Het kabinet zet door met de beëindiging van de zogeheten ‘zachte landing’ voor de handhaving op schijnzelfstandigheid per 1 januari 2026. Een verlenging van deze periode, waarin nu nog geen boetes worden opgelegd, is niet wenselijk. Dit schrijft staatssecretaris van Financiën Eugène Heijnen in een Kamerbrief naar aanleiding van een motie die hierom vroeg.

Volgens het kabinet ondermijnt uitstel de aanpak van schijnzelfstandigheid, ontmoedigt het ‘goed gedrag’ bij bedrijven, vergroot het de druk op het sociale en fiscale stelsel en brengt het honderden miljoenen aan Europese subsidies in gevaar.

De zachte landing, die op 1 januari 2025 inging, maakt deel uit van de gefaseerde opheffing van het handhavingsmoratorium op de loonheffingen. Tot 2030 geldt een ingroeimodel, maar per 2026 vervallen de belangrijkste versoepelingen. Dit betekent dat de Belastingdienst vanaf dat moment weer boetes kan opleggen en niet langer verplicht is om in beginsel met een bedrijfsbezoek te starten of zich te beperken tot de meest recente periode bij een onderzoek.

Drieledige aanpak en koersvastheid

Heijnen benadrukt de urgentie van de integrale aanpak van schijnzelfstandigheid, die rust op drie pijlers: een gelijker speelveld tussen contractvormen, meer duidelijkheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie en verbetering van de handhaving. “Elk van de drie lijnen is urgent om stappen op te zetten,” schrijft de staatssecretaris. Het normaliseren van de handhaving is een cruciaal onderdeel hiervan.

Een kerngedachte in de brief is dat koersvastheid essentieel is. Het kabinet wijst er op dat de markt zich heeft kunnen voorbereiden op de aanscherping. Een verlenging van de boetevrije periode zou een “onaangekondigde koerswijziging” zijn die “goed gedrag ontmoedigt”. Heijnen schrijft: “Door verlenging van de zachte landing zullen de goede inspanningen van veel organisaties stagneren.” Hij merkt op dat er veel beweging is bij organisaties die “zich inspannen om het echt goed te willen doen”. Voor deze partijen is het een “slecht signaal” als de zachte landing alsnog wordt verlengd.

Daarnaast wijst het kabinet erop dat verlenging de druk op het sociale en fiscale stelsel vergroot en de solidariteit op de werkvloer ondermijnt, omdat niet iedereen met het juiste contract en de juiste rechten en plichten werkt.

Europese miljarden op het spel

Een belangrijk en concreet risico van verlenging is de financiering uit het Europese Herstel- en Veerkrachtfonds (HPV). De beëindiging van het moratorium per 1 januari 2025 is een vastgelegde mijlpaal in dit plan. Als Nederland deze mijlpaal zou terugdraaien, kan de Europese Commissie dit opvatten als het niet nakomen van afspraken. De consequentie hiervan is potentieel een korting “oplopend tot €600 miljoen” op de te ontvangen middelen. Het kabinet wijst erop dat een motie tot verlenging tot deze “budgettaire derving” kan leiden zonder dat daar een financiële dekking voor is.

Geen boetes in 2025, maar normalisatie handhaving

Het kabinet benadrukt dat de zachte landing in 2025 nog wel van kracht is. Dit jaar worden inderdaad nog geen boetes opgelegd, start het toezicht in principe met een bedrijfsbezoek en richt een eventueel boekenonderzoek zich op de meest recente perioden. De normalisatie van de handhaving, inclusief de mogelijkheid tot het opleggen van boetes per 2026, wordt echter gezien als een logische en noodzakelijke stap. “Het aanpakken van schijnzelfstandigheid is cruciaal. Dat gaat om meer dan tegengaan van uitbuiting en misbruik. Werk moet gedaan worden conform het juiste contract,” aldus Heijnen. Het doel is “mensen op de juiste plek, op het juiste contract met de juiste rechten en plichten” om zo oneerlijke concurrentie aan te pakken, de druk op het sociale stelsel te beperken en solidariteit op de werkvloer te versterken.

Het kabinet kondigt aan de Kamer in november nader te informeren over de gevolgen van de opheffing van het moratorium in een voortgangsbrief over werken met en als zelfstandige.

Bron: Accountancy Vanmorgen


Bekijk ook